
Op de vraag of dat wachten en de frustraties gekweekt zijn op een potentieel vruchtbare voedingsbodem, is het antwoord al in de eerste alinea gegeven. Ja, Brawl is zonder twijfel het spel waarvan men had gewenst dat het het zou worden, daar de kwaliteiten van de voorgaande Smash spellen zijn behouden en hier en daar zijn gepolijst. Het is nog steeds fascinerend tot welke verte de toegankelijkheid van dit spel zich uitstrekt, als een eindeloze, voor elk individu op zijn eigen manier bevaarbare oceaan, met niet alleen kolkende watergolven, maar ook kalmerende ondiepe waterplassen. Alles in Brawl kan en mag. Het plebs mag zijn chaotische voorwerpen-orgies vieren in volle glorie, en de spreekwoordelijke idiot savant kan zijn fanatisme niet slechts uiten in het spel, maar ook in de tot aan de nok toe gevulde fora, waar massa’s mensen (massaatjes) elkaar naar het leven staan over de meest effectieve vechtstrategiën en meer zaken van dien aart. Maar het zijn wel deze vechtstrategiën die dit ogenschijnlijk eenvoudige spel zijn glans geeft, niet de op geluk en kans gebaseerde toeters en bellen.
Een interessante opvatting betreffende strategie in het algemeen, en ook toepasbaar op Brawl, is afkomstig van Niccolo Machiavelli. Strategie dient in te spelen op veranderende omstandigheden en niet aangepast te worden aan de hand van temperament, maar aan de hand van de acties die leiden tot de gewensde uitkomst. Want inderdaad, vele spelers, inclusief ikzelf, worden bij het zogenaamd onrechtvaardig toegebracht krijgen van schade kwaad en zullen uit ontsteltenis en onmacht dusdanig agressief en voorstelbaar ten strijde trekken dat er niets anders kan volgen dan een gewisse dood. En dat terwijl er, voorzien van de juist afgestelde psyche, nog heus een Amsaahtje geplaatst kan worden.
Hoewel mijn non-talent voor het spelen van spellen mij weerhoudt van het werkelijk goed worden in een spel, heb ik gemerkt dat spelen om te winnen de feestvreugde aanzienlijk vergroot. Spelen om te winnen is niet iets wat ik van huis uit heb meegekregen. Bij voetbalwedstrijden uit vroegere tijden gaf het ouderlijk gezag (vader, want voetbal) me een gemoedelijk schouderklopje als we wonnen, maar een soortgelijke reactie volgde ook als ik me een wedstrijd lang had verwonderd over hoe zalig het pas gemaaide gras rook, en ik gefascineerd was door de ritmisch voorbij marcherende mieren door dat gras en al het andere kleine wat kroop en bewoog, en natuurlijk de rustgevende voorbij kabbelende schapenwolkjes, die zich niets aantrokken van het miniatuur strijdgewoel wat zich daar beneden afspeelde. Fanatieke voetbalvaders heb ik mee mogen maken, maar dan merendeels passief, en dan maakt het toch niet zo’n indruk. ‘Nee Frederic-Jan (het nadeel van een leuke buurt zijn de namen die deze als welkomstvoordeel schenkt), ga nou niet als een gek op die verdedigers af, speel die bal af, SPEEL TOCH AF VERDOMME!’
Afijn, hoewel mijn jeugdige leerschool geen Spartaans tranendal is geweest, ben ik met Brawl redelijkerwijs bereid om te investeren in the art of winning. Het is dan ook lastig om niet te vallen voor de charmes van dit spel, met zijn geraffineerdheid, uitgebreidheid en eindeloosheid. En wat dat eenzame wachten betreft? Laat het niet te veel aan je knagen. Daar is het leven al met al veel te kort voor.
