Als klein huppelend meisje speelde ik met barbiepoppen, hield ik van aardbeienlolly’s en knalde ik op mijn zwartgekleurde Sega Mega Drive ietwat nichterige cowboys en arme onschuldige omaatjes neer. Met een veel te groot bazookageweer op mijn schouders, stond ik dan wilde Jackie Chan-achtige kreten uit te schreeuwen en mezelf op te jutten om zoveel mogelijk bandieten compleet te vernietigen. Ik was verschrikkelijk slecht en moordde dan ook hele bejaardenhuizen uit met mijn schietspel. Broerlief vond het richtingsgevoel van zijn kleine zusje maar lachwekkend en sloeg daarom steeds opnieuw mijn geweer uit handen om zo te laten zien hoe het wel moest. Het was dit cruciale moment dat mijn voorliefde voor gamen was begonnen. Ik moest en zou me bewijzen, zelfs al had ik alle kansen tegen me. Dag in, dag uit besteedde ik vele uurtjes achter het zwarte kastje en vele jaren en uitgespeelde spellen later, durfde ik het eindelijk op te nemen tegen dat gezinsgedrocht. Met zweterige handjes, startte ik het Sonic-spel op en daarmee ook mijn gameface. Het plot was simpel: drie zones, zoveel mogelijk ringen en een snelle tijd. Ik verloor, en hoe. Vreselijk hard werd ik ingemaakt: het was haast beschamend. Maar juist hierdoor besefte ik dat ik eigenlijk vrij weinig gaf of ik won of verlies: het ging me om het spel. Ik kon echt glunderen na een dag als een ontspoorde op een kastje geslagen te hebben, of wanneer ik de grote taartvorm in Zool bereikt had. Nu, meer dan tien jaar later, geniet ik nog steeds van gamen. Hoewel ik mijn Sega heb weggegeven aan een oppaskindje, is er een grote voorliefde voor Mario ontwikkeld. Of dat nu in de vorm is van zijn Sunshine, zijn kartavonturen of met een man of vier in Party: vrijwel alles kan ik waarderen. Wel heb ik een favoriet: Dancing Stage: Mario Mix . Ja, dat is die met die mat, met die pijltjes waarop je als een malle moet dansen op slechte nummers, waarbij elke keer dat je springt de mat een klein stukje verschuift en waarop zelfs een calorieënteller zit. Ik ben en blijf een vrouw.

Ik ben gek op jurkjes, schoenen en optutten en waarschijnlijk ben ik één van de laatste meisjes waarvan mensen verwachten dat ik in het bezit ben van spelcomputers, laat staan dat ik te vinden ben op een gameforum. En dat is nu precies het punt dat ik wil benadrukken. Hoe kan het toch dat er ook op dit forum zo weinig vrouwelijke members actief zijn? Gamen er dan echt verhoudingsgewijs zoveel meer mannen of begeven zij zich gewoon eerder in het wereldje eromheen? Waarom bestaan er zoveel vooroordelen over vrouwelijke gamers, die voor leken zich zogenaamd verschuilen in te grote truien en permanent aan de koffie zitten om hun nachtelijke sessies te volbrengen? Laatst vroeg ik vrij random aan een groep vriendinnen wat zij nu precies vonden van Nintendo, gamen en alles daaromheen. Niet meer dan ‘een beetje sullig’ en ‘ik heb wel iets beter te doen dan de hele dag voor zo’n schermpje hangen, ik ga liever shoppen’ kwam eruit. Ik vroeg door naar hoe zij de vrouwen achter zo’n schermpje dan zagen. ‘Outcasts, of sowieso een tomboy’. Ik glimlachte en vertelde dat ik al jaren achter zo’n desbetreffend schermpje hing en zelfs sinds kort op een forum ervan te vinden was.
Gamers worden nog steeds in de ogen van veel leden van mijn geslacht gezien als de buitenstaanders, die zichzelf in een andere wereld verstoppen om zo de werkelijkheid te vermijden. In andere gevallen wuiven ze het weg als een mannending: een onverklaarbare maar typische voorliefde, net zoals chocolade en Romkoms dat zijn voor vrouwen. En de uitzonderingen? ‘Die bevestigen slechts de regel’…